0ver de strafbare pogingen tot moord op Sneeuwwitje[1]
Door Noa de Leon – van den Berg
Het is midwinter. Sneeuwvlokken dwarrelen uit de hemel. Het is koud op de dag dat het verlangen naar de geboorte van prinses Sneeuwwitje wordt uitgesproken. Vlak daarna wordt Sneeuwwitje geboren. Een prachtig kind met haar zo zwart als ebbenhout, vuurrode lippen en een sneeuwwitte huid, precies zoals haar moeder gewenst had. Het geluk lacht Sneeuwwitje maar even toe. Haar moeder sterft kort na haar geboorte en haar vader hertrouwt niet lang daarna. Deze vrouw, ook wel de boze koningin genoemd (ik zal haar hierna “koningin” noemen) heeft een bloedhekel aan Sneeuwwitje. De Koningin stelt bepaald niet het belang van het minderjarige kind voorop, in de zin van art 3 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, zeker niet nadat de vader van Sneeuwwitje overlijdt.
De Koningin lijkt met name ziekelijk jaloers te zijn op de schoonheid van Sneeuwwitje. Maar bovenal lijkt er een flinke steek los te zitten in de bovenkamer van de Koningin. Zo praat zij regelmatig met haar spiegel. De Koningin vraagt elke dag aan de spiegel wie de mooiste vrouw van het land is en de Koningin is er van overtuigd dat de spiegel terugspreekt. Hetgeen de spiegel “zegt” staat de Koningin niet aan. Over de mogelijke strafbaarheid van de Koningin, voor wat betreft haar gedrag jegens Sneeuwwitje, zal ik later ingaan.
De Koningin bedenkt een plan: Sneeuwwitje moet gedood worden. Niet door de Koningin zelf, maar door een jager die bij de Koningin in dienst is. De jager krijgt de moordopdracht en moet, ten bewijze van de moord, het hart van Sneeuwwitje uit haar lijf snijden en aan de Koningin geven. De jager neemt Sneeuwwitje mee naar het bos, maar hij kan het niet over zijn hart verkrijgen om de beeldschone Sneeuwwitje te doden. De jager vertelt Sneeuwwitje van de moordopdracht en zegt Sneeuwwitje te vluchten, ver weg van de Koningin. In plaats van Sneeuwwitje, doodt de jager een hert en brengt dat hertenhart naar de Koningin.
1.Van de eerste poging tot moord in het bos[2]
Moord of doodslag?
Het verschil tussen moord en doodslag, is de voorbedachte rade. In beide gevallen gaat het om het opzettelijk een ander van het leven beroven, maar in het geval van moord moet eveneens de voorbedachte rade worden bewezen. Er moet dan vast komen te staan dat de verdachte tijd had om zich te beraden op het te nemen of het reeds genomen besluit, zodat hij/zij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn/haar voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven[3]. We kunnen vast stellen dat het in dit het geval om moord gaat, omdat de Koningin al lange tijd loopt te broeden op een plan om Sneeuwwitje om te brengen. Maar het is niet de Koningin die Sneeuwwitje heeft gedood (of zelf zou gaan doden), maar de jager. De jager heeft Sneeuwwitje uiteindelijk toch niet vermoord. Sneeuwwitje leeft dus nog. Eind goed, al goed. Maar is er eigenlijk een strafbaar feit begaan?
Geen moord: dus eind goed, al goed?
Of toch een strafbare poging?
Er zou van een strafbaar feit sprake kunnen zijn, omdat een poging tot moord ook strafbaar is. We spreken van een poging, wanneer de poging zich door het begin van uitvoering heeft geopenbaard (art. 45 Sr). Dus wanneer er een begin is gemaakt met het moordplan, maar het delict niet is voltooid. Naar zijn uiterlijke verschijningsvorm moeten de feitelijke handelingen (in casu de jager) gericht zijn op de voltooiing van het misdrijf[4]. Met andere woorden, een objectieve buitenstaander moet de handelingen van de jager ook zien als het begin van uitvoering van het moordplan. Zeg het mij maar: was het meenemen van Sneeuwwitje het diepe donkere bos in een begin van die uitvoering?
Eén dader?
Over Deelnemingsvormen
Is alleen de jager alsdan aan te merken als dader/pleger? Of is de Koningin ook een pleger?
Om nog ingewikkelder te maken kent, de wet ook nog verschillende soorten van het plegen van een delict. In dit sprookje zijn er bij de eerste moordpoging eigenlijk twee daders: de bedenker (de Koningin) en degene die de moord feitelijk begaat (de jager). Zijn zij nu beiden ook plegers omdat ze samenwerken? In het strafrecht zijn zogenoemde deelnemingsvormen: de medeplichtige, de medepleger en de doen-pleger en de uitlokker (art. 47 t/m 48 Sr). Zij moeten in elk geval de dood van Sneeuwwitje willen. Dat noem je in het strafrecht het opzet(dat gaat dus niet om “expres” iets doen zoals in het dagelijks spraakgebruik opzet vaak wordt gedefinieerd). De pleger moeten de opzet op de dood hebben. Zij kunnen samen verantwoordelijk zijn voor een strafbaar feit. Dus ja, de rol van de Koningin kunnen we niet buiten beschouwing laten.
Medeplegen
Bewuste en nauwe samenwerking
Er is sprake van medeplegen[5]als twee of meer personen gezamenlijk een strafbaar feit plegen. Het criterium voor medeplegen is, dat er sprake moet zijn van een “bewuste en nauwe samenwerking”.Maar wanneer is de samenwerking zo nauw en bewust geweest dat er sprake is van medeplegen?
Dat hangt af van concrete omstandigheden van het geval. Er moet dan voor medeplegen sprake zijn van een intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict dat van voldoende gewicht is. Dat gaat met name over de samenwerking en dus minder over de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht[6]. Die feitelijke handelingen hoeven ook niet allemaal door beide plegers te worden uitgevoerd. Het lijkt mij in de Sneeuwwitje-casus voldoende bewijsbaar dat er van een bewuste en nauwe samenwerking sprake is geweest: de Koningin heeft niet alleen het plan bedacht, maar zij heeft Sneeuwwitje ook meegestuurd met de jager. De bijdrage door de Koningin aan de uitvoering van het moordplan is geleverd voorafgaande aan het delict en van enig belang (“van voldoende gewicht”) en zit met name in de voorbereiding[7]. Dat is voldoende voor medeplegen. We kunnen stellen dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking. Kortom, er kan zeer wel worden gesproken van medeplegen.
Auctor intellectualis
De rol van bedenker van het snode moordplan
Nu de Koningin “de bedenker” (oftewel de auctor intellectualis) is van het moorddadige plan om Sneeuwwitje de doden, zou je ook kunnen stellen dat de jager “slechts” de uitvoerder is van het plan van de Koningin. De wet kent namelijk ook andere vormen van daderschap die op deze vorm van daderschap betrekking hebben: de medeplichtige. De doen-pleger en de uitlokker. Net als de feitelijke uitvoerder (de pleger van de moord) zijn deze daders ook strafbaar.
De medeplichtige (art. 48 Sr) verschaft “de gelegenheid, middelen of inlichtingen” die nodig zijn om het misdrijf te plegen (denk bijvoorbeeld aan: op de uitkijk staan[8]). Als de bijdrage aan het delict van de pleger significant is, is kan er toch sprake zijn van medeplegen, in plaats van medeplichtigheid.
Er kan dan rekening worden gehouden met bijvoorbeeld de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte en diens aanwezigheid op belangrijke momenten[9].
Voor de twee andere vormen van medeplegen, doen-pleger en uitlokker, is het nodig dat het gronddelict (in dit geval: moord) verwezenlijkt moet zijn. Daaronder wordt ook begrepen de (strafbare) poging en voorbereiding[10]. Hierop bestaat een uitzondering: ook als het gronddelict niet heeft plaats gevonden, dan is de doen-pleger of uitlokker tòch strafbaar indien de doen-pleger of uitlokker door o.a. giften, misbruik van gezag, misleiding het feit opzettelijk het uitgelokt[11]. Dus in dit geval als de (door de Koningin ingeschakelde) moordenaar (de jager) toch de moord niet begaat, dan is de bedenker (de Koningin) toch strafbaar omdat zij (waarschijnlijk) door misleiding of misbruik van de jager heeft bewogen het strafbare feit (de moord) te plegen[12].
Uitlokking
Bij uitlokking gaat het om de uitlokker ( Koningin) die de uitgelokte (de jager) overhaalt om een strafbaar feit te begaan. De uitgelokte “wil” de moord dan gaan plegen. Maar wat nu als de uitgelokte jager, zich bedenkt vòòrdat[13]hij een begin maakt met de uitvoering van het moordplan?
Oh nee, toch niet!
Vrijwillige terugtred
Dan spreekt de wet van “vrijwillige terugtred”. Door zijn eigen wil, omdat hij het zelf wil, treedt de uitgelokte jager terug uit het moordplan. Hij bedenkt zich. In geval van vrijwillige terugtred is de uitgelokte niet strafbaar. De uitlokker is in dat geval wel strafbaar[14]. Heeft de jager in dit sprookje zich tijdig bedacht en is er sprake van een vrijwillige terugtred? Of is de jager door Sneeuwwitje mee te nemen het bos is al begonnen met de uitvoering van het moordplan? En is de Koningin strafbaar als uitlokker. Ervan uitgaande dat de Koningin de jager heeft bewogen door bijv. giften, misbruik van gezag etc, tot het plegen van het strafbare feit?
Doen plegen
In geval van doen-plegen is de uitvoerder niet strafbaar. Alleen de doen-pleger is strafbaar. Dit is een heel abstracte deelnemingsvorm. Wat wordt hier mee bedoeld? De Hoge Raad[15]heeft in 1916 een arrest (uitspraak) gewezen met betrekking tot doen plegen. In die zaak had een boer zijn melk met water aangelengd en liet die aangelengde melk door zijn knecht bezorgen. De knecht wist niet dat de melk aangelengd was en hij kon dat ook niet weten. De knecht handelde in strijd met een plaatselijke regel (APV) waarin het verboden was om met water aangelengde melk te verkopen. De Hoge Raad oordeelde dat de knecht niet strafbaar was omdat er sprake was van afwezigheid van alle schuld (AVAS). De Hoge Raad introduceerde hiermee een nieuwe schulduitsluitingsgrond. De knecht was dus straffeloos en de boer werd veroordeeld wegens het doen-plegen.
Terug naar de mooie Sneeuwwitje. Is hier sprake van doen-plegen? Is de jager, doordat hij Sneeuwwitje meeneemt het bos in al begonnen met de uitvoering van het moordplan? Dan is er sprake van een (strafbare) poging tot het doen plegen. Of treedt de jager nog op tijd terug en is er ook geen begin van uitvoering?
Intermezzo
De jager laat Sneeuwwitje gaan en drukt haar op het hart nooit weer terug te keren naar het kasteel en de Koningin. De jager schiet een hert en brengt het hart aan de Koningin ten bewijze van de “uitvoering” van het moordplan. Laten we er voor het gemak van uit gaan, dat de jager houder is van een jachtakte en het doden van het hert dus niet illegaal[16]was, hij zijn jachtgeweer heeft gebruikt op een jachtveld[17]en het hert geen beschermde diersoort[18]is.
Sneeuwwitje blijft leven dankzij, of wellicht, ondanks, de jager en zij vlucht weg voor de Koningin, diep, diep het donkere bos in. Op een gegeven moment, als ze moe en koud is van haar barre tocht, ziet zij de pittoreske woning van 7 kleine mensen…….
(Wordt vervolgd)
[1]Sprookjes bestaan niet. Het strafrecht is wel echt. Het doel van dit blog is om een ingewikkeld strafrechtelijk thema aan de hand van de analyse van een sprookje op een toegankelijke wijze nader toe te lichten. Indien u behoefte heeft aan juridisch advies, dan doet u er goed aan uw specifieke vraag een advocaat voor te leggen.
[2]Twee advocaten, drie meningen. Dit blog betreft mijn (gesimplificeerde) visie op het sprookje van Sneeuwwitje en mogelijke strafrechtelijke aspecten. U hoeft het dus niet met mij eens te zijn. Het Recht wordt er in mijn optiek nog interessanter door om “out of the box” te denken.
[3]Hoge Raad 13-11-2012; ECLI:NL:HR:2012:BX6758; r.o. 3.2
[4]Bijv. Hoge Raad 2-6-2020; ECLI:NL:HR:2020:975; Hoge Raad 5-04-2016: ECLI:NL:HR:2016:575
[5]HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:718, en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316
[6]HR 6 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9905
[7]Bijv. Hoge Raad 9-04-2013; ECLI:NL:HR:2013:BZ6505
[8]Bijv. Gerechtshof Amsterdam 28-10-2014:ECLI:NL:GHAMS:2014:5864; Gerechtshof Amsterdam 28-03-2017;
ECLI:NL:GHAMS:2017:1212
[9]Zie bij. Gerechtshof Arnhem Leeuwarden 06-03-2019; ECLI:NL:GHARL:2019:3070
[10]Dit wordt het accessoriteitsvereiste genoemd; R. Ter Haar, G.H. Meijer A. Seuters, Leerstukken strafrecht, Wolters Kluwer, 4dedruk, zie p. 283
[12]Art. 46b Sr jo art. 47 lid 1 sub 2 Sr
[13]Hoge Raad 14 maart 2017; ECLI:NL:HR:2017:421
[14]R. Ter Haar, G.H. Meijer A. Seuters, Leerstukken strafrecht, Wolters Kluwer, 4dedruk, zie p. 285
[15]Melk-en-water, HR 14-02-1916, NJ 1916, 681; ECLI:NL:HR:1916:BG9431
[16]Rechtbank Amsterdam 17-05-2018; ECLI:NL:RBAMS:2018:3382
[17]Hoge Raad 9-09-2008; ECLI:NL:HR:2008: BF0079; Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-03-2020; ECLI:NL:GHARL:2020:2543;
[18]Rechtbank Den Haag 24-05-2017; drie maal van gelijke datum: ECLI:NL:RBDHA:2017:5599; ECLI:NL:RBDHA:2017:5596; ECLI:NL:RBDHA:2017:5598;